Installatie
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Een installatie als kunstwerk is een ruimtelijk beeld bestaande uit heterogene (afzonderlijke) elementen, door een beeldend kunstenaar opgebouwd, uitgestald of opgehangen op een speciaal daarvoor uitgekozen locatie. Een installatie kan gezien worden als een tijdelijk environment. Installaties komen voort uit de conceptuele kunst, als werkwijze in de beeldhouwkunst en in de videokunst.
Kenmerken
Installaties bestaan meestal uit in een nieuw verband bij elkaar gebrachte heterogene objecten. Deze voorwerpen zijn niet onlosmakelijk met elkaar verbonden; in dat geval zou men beter van een assemblage kunnen spreken.
Het begrip installatie hanteert men binnen de beeldende kunst sinds de jaren zestig wanneer de klassieke opdeling van kunst in verschillende disciplines, zoals architectuur, beeldhouwkunst en schilderkunst door sommige kunstenaars, zoals Allan Kaprow, als belemmerend opgevat wordt.
Installaties worden vaak gemaakt door beeldhouwers maar kunnen ook gemaakt worden door kunstschilders of andersoortige kunstenaars. Installaties kunnen aan de muur, op de grond en aan het plafond gemaakt worden. De samenstellende delen kunnen in vitrines geplaatst worden of ruimtelijk opgesteld zijn zodat de toeschouwers zich tussen de onderdelen van de installatie door kunnen bewegen. Kenmerkend voor installaties is het belang van de ruimte waarin ze zich bevinden en de (tijdelijke) wederkerige samenhang daarmee. Het biedt kunstenaars de mogelijkheid om verschillende materialen, technieken en natuurkundige verschijnselen te combineren, bijvoorbeeld projectie, audio, video, schilderkunst, beeldhouwkunst en architectuur.
Het verschil met de environments uit de jaren vijftig en zestig, zoals Ed Kienholz ze maakte, ligt daarin dat installaties minder verhalend zijn, en in al hun diversiteit toch eerder vanuit een spirituele of een conceptuele impuls voortkomen. Installaties zijn vaak te zien op grote in museale tentoonstellingen zoals de Biënnale van Venetië en de documenta in Kassel.
Geschiedenis
De geschiedenis van de installatie laat zich terug volgen naar Kurt Schwitters met zijn Merzbau uit 1933. El Lissitzky maakte een 'Kast van de abstractie' in 1928 en Oskar Schlemmer maakte een Lackkabinett in 1940.
Allan Kaprow gaf in 1962 bij het voorstellen van zijn werk Push and pull, een werk dat op het installeren of inrichten van ruimtes gericht was een omschrijving van het begrip installatie: "Iedereen kan één of meer ruimtes vinden of maken van iedere afmeting of vorm, proportie en kleur - en deze dan inrichten (installeren); misschien ook enkele of alle dingen beschilderen. Als de ruimte op die manier gestoffeerd is, kan iedereen er in lopen en al naargelang de ruimte deze opnieuw inrichten of wijzigen zoals hij wil. Voortdurend kunnen de dingen veranderen".
In 1963 werd Wolf Vostell met zijn installatie „6 TV Dé-coll/age“[1] (nu in Museum Reina Sofía in Madrid) een voorloper in de installatie en de videokunst.
Voorbeeld
Een kunstenaar die veel installaties maakte was de Duitse beeldhouwer Joseph Beuys. Hij plaatste bijvoorbeeld een concertvleugel, meerdere schoolborden en een koortsthermometer in een ruimte waarvan de wanden geheel waren gemaakt van dikke rollen vilt (installatie: Plight, 1985, huidige locatie: Centre Pompidou, Parijs). De bezoekers kunnen de viltruimte betreden en bijvoorbeeld ervaren dat binnen deze ruimte ieder geluid een bijzondere, gedempte akoestiek heeft.
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Een installatie als kunstwerk is een ruimtelijk beeld bestaande uit heterogene (afzonderlijke) elementen, door een beeldend kunstenaar opgebouwd, uitgestald of opgehangen op een speciaal daarvoor uitgekozen locatie. Een installatie kan gezien worden als een tijdelijk environment. Installaties komen voort uit de conceptuele kunst, als werkwijze in de beeldhouwkunst en in de videokunst.
Kenmerken
Installaties bestaan meestal uit in een nieuw verband bij elkaar gebrachte heterogene objecten. Deze voorwerpen zijn niet onlosmakelijk met elkaar verbonden; in dat geval zou men beter van een assemblage kunnen spreken.
Het begrip installatie hanteert men binnen de beeldende kunst sinds de jaren zestig wanneer de klassieke opdeling van kunst in verschillende disciplines, zoals architectuur, beeldhouwkunst en schilderkunst door sommige kunstenaars, zoals Allan Kaprow, als belemmerend opgevat wordt.
Installaties worden vaak gemaakt door beeldhouwers maar kunnen ook gemaakt worden door kunstschilders of andersoortige kunstenaars. Installaties kunnen aan de muur, op de grond en aan het plafond gemaakt worden. De samenstellende delen kunnen in vitrines geplaatst worden of ruimtelijk opgesteld zijn zodat de toeschouwers zich tussen de onderdelen van de installatie door kunnen bewegen. Kenmerkend voor installaties is het belang van de ruimte waarin ze zich bevinden en de (tijdelijke) wederkerige samenhang daarmee. Het biedt kunstenaars de mogelijkheid om verschillende materialen, technieken en natuurkundige verschijnselen te combineren, bijvoorbeeld projectie, audio, video, schilderkunst, beeldhouwkunst en architectuur.
Het verschil met de environments uit de jaren vijftig en zestig, zoals Ed Kienholz ze maakte, ligt daarin dat installaties minder verhalend zijn, en in al hun diversiteit toch eerder vanuit een spirituele of een conceptuele impuls voortkomen. Installaties zijn vaak te zien op grote in museale tentoonstellingen zoals de Biënnale van Venetië en de documenta in Kassel.
Geschiedenis
De geschiedenis van de installatie laat zich terug volgen naar Kurt Schwitters met zijn Merzbau uit 1933. El Lissitzky maakte een 'Kast van de abstractie' in 1928 en Oskar Schlemmer maakte een Lackkabinett in 1940.
Allan Kaprow gaf in 1962 bij het voorstellen van zijn werk Push and pull, een werk dat op het installeren of inrichten van ruimtes gericht was een omschrijving van het begrip installatie: "Iedereen kan één of meer ruimtes vinden of maken van iedere afmeting of vorm, proportie en kleur - en deze dan inrichten (installeren); misschien ook enkele of alle dingen beschilderen. Als de ruimte op die manier gestoffeerd is, kan iedereen er in lopen en al naargelang de ruimte deze opnieuw inrichten of wijzigen zoals hij wil. Voortdurend kunnen de dingen veranderen".
In 1963 werd Wolf Vostell met zijn installatie „6 TV Dé-coll/age“[1] (nu in Museum Reina Sofía in Madrid) een voorloper in de installatie en de videokunst.
Voorbeeld
Een kunstenaar die veel installaties maakte was de Duitse beeldhouwer Joseph Beuys. Hij plaatste bijvoorbeeld een concertvleugel, meerdere schoolborden en een koortsthermometer in een ruimte waarvan de wanden geheel waren gemaakt van dikke rollen vilt (installatie: Plight, 1985, huidige locatie: Centre Pompidou, Parijs). De bezoekers kunnen de viltruimte betreden en bijvoorbeeld ervaren dat binnen deze ruimte ieder geluid een bijzondere, gedempte akoestiek heeft.